“Ik voel me beter nu, ik heb plenty energie, ik kan met gemak trappen lopen, ik koop broeken bij gewone winkels in de kleinste maten en ik durf weer op de foto te gaan.”

Fanny Beset

Het moment waarop ik besloot dat ik echt iets moest doen aan mijn gewicht, was toen ik in 2015 kleding zocht voor een feest van mijn ouders. Ik woog 125 kilo en kon alleen terecht in winkels met grote maten. Bovendien lieten we voor dat feest een foto maken van ons samengestelde gezin met vier kinderen, terwijl ik nooit op foto’s wilde. Ik zei toen al: ‘Als ik af ben gevallen, komt er een nieuwe.’

Zich afzetten

Vanaf dat moment ging ik komkommers eten als ik trek had. Toen ik een paar kilo was afgevallen, ging ik op zoek naar hulp. Met Ruth bekeek ik mijn eetgewoonten en hoe ik die aan kon passen. Ik zet me normaal af tegen mensen die mij vertellen wat ik wel en niet mag doen, maar Ruth wist daar goed mee om te gaan. Ze is een heel menselijke persoon. Ik vertelde haar een keer trots dat ik 30+ kaas had gekocht, haar reactie was: ‘Vies, hè!’ Ik kon beter wat minder van de lekkere kaas op mijn brood doen dan wat meer van de vieze kaas, vond zij.

Maagverkleining

Toen ik 115 kilo woog, stonden alle lichten op groen voor een maagverkleining. Bij de obesitaskliniek hoorde ik wat zo’n operatie allemaal inhield, en waar je daarna – de rest van je leven – rekening mee moest houden. En dat voor nog geen 20 kilo gegarandeerd gewichtsverlies. Op weg terug naar huis drong tot mij door dat ik dat niet wilde: ik ging het op eigen kracht doen. Met Ruth sprak ik een streefgewicht van 95 kilo af. De mooiste mijlpaal was toen de weegschaal voor het eerst minder dan 100 kilo aangaf, 99,6 om precies te zijn. Toen ik de 95 bereikt had, werd het 90. Inmiddels weeg ik 75 kilo.

Plenty energie

Ik voel me beter nu, ik heb plenty energie, ik kan met gemak trappen lopen, ik koop broeken bij gewone winkels in de kleinste maten en ik durf weer op de foto te gaan. Mensen behandelen me anders, ik voel me meer gewaardeerd. Ik ben trots op wat ik bereikt heb, ook omdat het een moeilijke periode was. Wouter, mijn jongste zoon, is namelijk betrekkelijk plotseling weggevallen toen ik net gestart was met afvallen. Hij had kanker en we kwamen in een rollercoaster terecht. Wouter zei: ‘Nou hoeft je niet aan de lijn te doen, hoor.’ Ik zei dat dat lijnen daar in het Radboud helemaal vanzelf zou gaan. De gangen daar waren zo lang. Het leek even goed met hem te gaan, maar opeens ging hij toch weer achteruit en overleed hij. Die nieuwe familiefoto is er dan ook nog niet gekomen. En hoewel ik mezelf niet graag zie op die eerste foto, is die me wel heel dierbaar.

Kers op de taart

Ik houd nog steeds alle calorieën bij in een app. Ik mag best eens uit de band springen, zolang het gemiddelde goed blijft. Het is geen kwestie van niet mogen, het is een kwestie van keuzes maken: niet én taart én kaas én friet. Als er lekkere dingen op tafel staan, is dat soms best moeilijk; zien eten doet eten. Maar het idee van een kilo aankomen houdt me daar wel vanaf. Af en toe heb ik de neiging nog verder te zakken. ‘Hé Doutzen’, roept mijn man Tonny dan om duidelijk te maken dat het genoeg is. De buikwandcorrectie die ik pas heb ondergaan, was de kers op de taart. De herstelperiode van zes weken vond ik lastig, maar ik heb geen moment spijt gehad. Niet van de operatie en niet van mijn keuze om Ruth in te schakelen voor ondersteuning.